Verhaalstructuur

Doel: de spelers weten wat de verhaalstructuur is en kunnen deze toepassen in een scène.

Onderdeel: Verhaalstructuur

Inleiding

Fysiek uitbeelden van een woord of korte zin

De docent geeft een woord of korte zin, bijv. ‘citroen uitpersen’. De spelers gaan dit fysiek uitbeelden

*Variatie: De docent geeft een wie, een wat en een afloop. Bijv: oma staat te genieten , voelt zich onwel en gaat zitten en krijgt een hartstilstand. De spelers beelden dit uit.

Kern

Een kort verhaal.

Alle spelers op mute en beeldscherm uit (die niet aan de beurt zijn).

De docent vormt een aantal koppels. De docent geeft aan koppel 1 een WIE en WAAR. Vervolgens vertelt dit koppel een verhaal. De rest van de koppels luisteren. De docent kan de chat gebruiken om deze 2 spelers evt. aanwijzingen te geven of de opdracht te geven het verhaal af te ronden.

Vervolgens kan koppel 1 voor koppel 2 meegeven WIE en WAAR. (dit kan de docent ook blijven doen)

Afsluiting

De diavoorstelling

Alle spelers op mute en beeldscherm uit, behalve 1 speler

1 speler vertelt een verhaal van bijvoorbeeld een vakantie of een gebeurtenis. De rest van de spelers luisteren.

Wanneer de verteller zegt daar heb ik een foto van telt hij af van 3 naar 1. Op 1 gaan de beeldschermen van de andere spelers aan en maken ze vervolgens een tableau en zegt de verteller KLIK.

Dit is een page.php pagina